Wij zijn een lotgenotenvereniging die sinds 1978 vrouwen en mannen mét en na borstkanker bij elkaar brengt. In de Naboram vzw zijn we met een 12-tal enthousiaste ‘lotgenoten’ op vrijwillige basis werkzaam.

Wat zijn onze missie en doelstellingen ?

Onze missie bestaat erin (ex-)borstkankerpatiënten te ondersteunen in de verwerking van hun ziek-zijn en patiënt-zijn. We doen dit door het aanbieden van lotgenotencontact, informatie en praktische tips. Dit lotgenotencontact kan zowel individueel (face-to-face, telefonisch, via mail) als in groep (tijdens contact- en themanamiddagen).  Ook komen wij op voor de belangen van borstkankerpatiënten met de bedoeling hun levenskwaliteit te verbeteren.

Wat doen we ?

Elke lotgenote kan bij ons terecht voor een open gesprek van vrouw tot vrouw. Door het bieden van een luisterend oor geven wij elke lotgenote sociale en emotionele steun. 

We geven, op vraag van de lotgenote, praktisch advies over het omgaan met het ziek-zijn en de gevolgen daarvan. Elke vrouw daarbij in haar eigenheid respecteren, is cruciaal. Wij bezoeken lotgenoten in ziekenhuizen in de Antwerpse regio. We begeleiden lotgenoten door het organiseren van infosessies, cursussen en praatnamiddagen onder lotgenoten.
Indien dit specifiek vermeld wordt, zijn ook partners welkom !
Verder geven we ook voordrachten voor studenten. 

De GFFA sponsort de aankoop van het boek Grote Boom is ziek die Naboram dan doorgeeft aan borstkankerpatienten om hen te helpen het thema van borstkanker met jonge kinderen bespreekbaar te maken.

Grote Boom en de egel Snuiter zijn dikke vrienden. Wanneer Grote Boom ziek wordt, is Snuiter erg ongerust. Hij wil zijn vriend helpen. Dan komt de dokter langs. Hij ontdekt houtwormpjes onder de schors van Grote Boom. Snuiter is erg bang dat Grote Boom niet zal genezen. Want het lijkt alsof de boom steeds zieker wordt als hij al zijn blaadjes verliest. Maar Snuiter en Grote Boom verliezen de moed niet en blijven hopen. 

Nathalie Slosse schreef dit verhaal toen ze zelf geconfronteerd werd met borstkanker. Ze vond na de diagnose namelijk geen passende lectuur om het slechte nieuws tegen haar zoontje te vertellen. Na haar ziekte besloot ze die leemte in de kinderliteratuur zelf op te vullen. Via zachte prenten en een herkenbaar verhaal bracht ze haar 2-jarige zoon, en nu nog vele andere kinderen, bij wat het inhoudt als iemand in je omgeving plots ziek wordt. Ze bespreekt daarbij in heldere taal en mooie, toegankelijke metaforen (zoals de houtwormpjes die de kankercellen voorstellen, het verlies van de bladeren dat correspondeert met het haarverlies) welke gevoelens er loskomen: angst, verdriet, woede en uiteindelijk zelfs wanhoop. Maar ook het medische proces waarbij geneesmiddelen wel dienen om te genezen, maar in het geval van chemotherapie bij kanker eerst alles erger maken. Het verhaal eindigt ook met een hoopvolle boodschap, die afstraalt van de gevoelige, soms droevige, maar tegelijk kleurrijke prenten. Proberen om positief te blijven, de moed niet verliezen en hoopvol geloven in wat gaat komen, houden jezelf maar ook de zieke sterk. Hoewel het einde in de realiteit jammer genoeg niet altijd is zoals het hoopvolle einde in dit boek, blijft dit ontroerende en zachte prentenboek toch een troostend en knap middel om dit moeilijke onderwerp bespreekbaar te maken en jonge kinderen een context te geven over een ziekte als kanker. Dit soort verhalen neemt een stuk van de angst weg die onwetendheid en onzekerheid bij kleine kinderen met zich meebrengen. En dat geldt evenzeer voor volwassenen die zich in dergelijke situaties sterk moeten houden.